Interieur Historisch Museum, Brielle

Het oude monumentale stadhuis in het centrum van Brielle wordt voor representatieve doeleinden gebruikt. Er worden raadsvergaderingen gehouden en men kan er trouwen. Het gebouw fungeert als entree voor het historisch museum dat gevestigd is in de naastgelegen oude stadsgevangenis en biedt huisvesting aan een galerie. Bovendien worden er lezingen, recepties, feesten en workshops georganiseerd.

VVKH heeft voor de begane grond een nieuwe inrichting ontworpen waarmee de routing helder en overzichtelijk is geworden. Met nieuwe, verrijdbare meubels, samengesteld uit staalplaat en glas, is ingespeeld op flexibel ruimtegebruik binnen het gebouw. In de grote nieuwe entree prijkt het oude kanon van het Brielse schip "de Brederode", dat in 1658 in een zeeslag bij Zweden is gezonken.

Bij de herinrichting is gezocht naar een goede balans tussen oud en nieuw en het zichtbaar maken van functies. Oorspronkelijke ruimtes zijn hersteld om het monumentale karakter, de sfeer en de waardevolle elementen zoveel mogelijk te behouden.

Status gerealiseerd 2009
Architecten Gerrit-Jan van Rijswijk
Opdrachtgever(s) Gemeente Brielle
Gerelateerd

Voormalige werkplaatsen van de faculteit Industrieel Ontwerpen zijn teruggegeven aan de TU Delft. De werkplaatsen zijn omgebouwd naar computerzalen en worden ingezet voor centrale facilteiten zoals onder andere het digitaal tentamineren van studenten. De computerzalen hebben een eigen identiteit gekregen - thema "digitaal" - vormgegeven met teksten en fotoprints. Verfissende ledverlichting en interieurelementen complementeren het geheel. Op 1 oktober 2012 zijn de ruimten officieel door de studenten in gebruik genomen. 

Huis van Hilde ligt aan de duinrand, op de toeristische route tussen station Castricum en de duinen. Het gebouw is in januari 2015 geopend en combineert een depot- met een museumfunctie.  Het archeologisch centrum is vernoemd naar Hilde, een vrouw uit de vierde eeuw na Christus en gevonden in 1995 bij een opgraving in Castricum.  

Huis van Hilde is gerealiseerd in opdracht van de Provincie Noord-Holland. Elke Nederlandse provincie is verantwoordelijk voor het in stand houden en tentoonstellen van archeologische vondsten binnen haar grenzen. Het oude depot van Noord-Holland in Wormer werd te klein, het klimaat was slecht beheersbaar  en het was slechts in beperkte mate toegankelijk voor bezoekers.  Het gebouw op de Zanderij in Castricum biedt voldoende ruimte voor beheer en het tentoonstellen van archeologische vondsten en collecties.

Huis van Hilde heeft een vloeroppervlak van 4.480 m2 en is onderverdeeld in een paviljoen en een ondergronds depot. Het gebouw is ontworpen vanuit het omringende landschap. Het ontwerp refereert aan een nollenlandschap; een duinlandschap dat veel ouder is dan de huidige stuifzandduinen en op verschillende plaatsen in Noord-Holland nog kan worden gevonden.

In het bovengrondse, langgerekte paviljoen zijn aan de ene kant de hoofdingang, met balie en museumwinkel , alsmede een ruimte voor tijdelijke exposities, garderobe en toiletten gesitueerd en aan de andere kant de kantoren van de medewerkers. Op de eerste verdieping bevinden zich een kleinschalig restaurant met terras (op het depot) en auditorium. De langgerekte vorm en het 70 meter lange dak van het gebouw verwijzen naar de vroegmiddeleeuwse boerderijen, zoals die in de omgeving hebben gestaan. De gebogen dakconstructie is afgewerkt met CorTenstalen beplating als een verwijzing naar rietgedekte boerderijen. De grote overstekken van het dak beschermen het interieur tegen direct invallend zonlicht, wat de toepassing van grote glasvlakken toestaat. De gevel is afgewerkt met natuursteen uit Marokko, met fossiele pijlstaartinktvissen erin, een verwijzing naar de archeologische functie van het gebouw. Deze steen komt ook weer terug in het interieur.

Het depot is circa 2.200 m2 groot en verdeeld in diverse archiefruimten en de centraal gelegen tentoonstellingsruimte. Het heuvelachtige nollenlandschap is als het ware over het depot heen getrokken. Door een meter zand op dit deel van het gebouw te leggen wordt op passieve wijze een stabiel klimaat bereikt en zijn maar beperkt installaties nodig om de temperatuur en luchtvochtigheid in het depot constant te houden. Door tijdens ontwerp en uitvoering sterk in te zetten op duurzaamheid heeft Huis van Hilde een gemiddelde score van 8,6 op het duurzaamheidslabel GPR. Daarnaast heeft het integreren van gebouwdelen in het landschap zeker ook een symbolische waarde: de beste plek om archeologisch schatten te bewaren is in de grond. 

Midden in de Vijfhoek, een pittoreske buurt in de binnenstad van Haarlem, ligt een groot pand dat in 1908 werd opgericht door de firma Waaning als fabriek voor Haarlemmer Olie. Inmiddels heeft het pand de status van gemeentelijk monument. Het deel aan de Doelstraat had een representatieve functie. In rijk geornamenteerde kantoorvertrekken werd het bezoek ontvangen dat overtuigd moest raken van de goede eigenschappen van deze wonderolie. Het achterste deel bestond uit magazijn en personeelsvertrekken, en grenst aan een binnenplaats met kokerij. Enkele dagen in het jaar werd hier het zwavelrijke goedje gebrouwen.
Sinds de jaren ’80 is het gebouw in gebruik als woonhuis. De scheiding tussen voor- en achterhuis is doorbroken, maar de sfeer van vroeger is nog goed te herkennen. De nieuwe eigenaar vroeg ons een plan te maken om het gehele pand klaar te maken voor een nieuwe eeuw: energiezuinig, comfortabel, en gericht op het plezier van het wonen, zowel aan de binnentuin als aan de straat. De garagedeuren die afgetimmerd waren vervangen we door royaal beglaasde vouwdeuren. Met vlasisolatie wordt het gebouw van binnen ingepakt. Beglazing wordt vervangen, het dak van buiten geïsoleerd. Warmtepompen en zonnepanelen voorzien in een duurzame energieopwekking. In nauw overleg met Erfgoed blijven karakteristieke elementen behouden. En beginnen de nieuwe bewoners weer een volgend hoofdstuk in de rijke geschiedenis van dit gebouw.

In nauwe samenwerking met restauratie-aannemer Burgy, EPOS advies en energieadviesburo Kroon werd een plan van aanpak opgesteld. Februari 2024 is de bouw gestart.

In 2014 is in het kader van de Herijkingsagenda van de TU Delft de huisvesting voor het TU Delft Process Technology Institute gerealiseerd. In deze nieuwe organisatie zijn diverse leerstoelen binnen de afdelingen van zowel de faculteit 3mE als de faculteit TNW ondergebracht.  De huisvesting is gerealiseerd binnen de bestaande hal 3 van de faculteit 3mE, een grote industriële hal met sheddaken, en in de aangrenzende kantoorvleugel en een recente uitbreiding aan de Leeghwaterstraat. De totale herinrichting beslaat ca. 3600 m2; circa 2.800 m2 labruimtes, 400 m2 kantoor- en vergaderruimtes, 120 m2 studie- en onderwijsruimtes, en 280 m2 algemene voorzieningen.

In de nieuwe huisvesting profileert het TU Delft Process Technology Institute zich op het gebied van 3 toepassingsgebieden rondom procestechnologie en stromingsleer. Het onderzoek binnen deze gebieden heeft veelal een duurzame kant: het gaat bijvoorbeeld om energiezuinige productieprocessen, afvalverwerking, waterzuivering, en alternatieven voor schaarse grondstoffen. Onderwerpen die niet alleen belangrijk zijn voor de industrie, maar voor de hele samenleving. In de loop der jaren had de organisatie op verschillende plekken binnen de TU een scala aan proefopstellingen verzameld, waarvan eerst uitgezocht moest worden welke nog relevant, toekomstbestendig, veelbelovend, of vergeten en mislukt waren. Een bijzonder complexe puzzel, waarbij de nieuwe huisvesting ook nog eens ruimte moet bieden voor de experimenten van de toekomst. Met een heldere organisatie van ruimtes en installatietechniek, met oog voor brandveiligheid, en met veel geduld is de hele operatie tot een succes gebracht.  De nieuwe huisvesting bevordert de samenwerking tussen de betrokken afdelingen, en zorgt ervoor dat het onderzoek ook zichtbaar is voor de hele gemeenschap. De verschillende afdelingen maken gebruik van gedeelde onderzoeksfaciliteiten, een gemeenschappelijk macrolab, waar grote proefopstellingen kunnen worden gebouwd, om de haalbaarheid van industriële toepassingen te testen. Kantoor- en vergaderruimtes zijn geclusterd in de aangrenzende vleugels, die een directe relatie hebben met de onderzoeksruimte. Hier hebben de afdelingen hun eigen werkplekconcept gerealiseerd. Ook is er een aantal studentenwerkplekken gecreëerd binnen de labomgeving, het zogeheten ‘kraaiennest’.

De bouwkundige ingrepen zijn ruim binnen het gestelde budget gerealiseerd. De bijzondere ruimtelijkheid van de oorspronkelijke industriehal geeft het plan extra waarde. Bij verbouwingen binnen een bestaand complex blijkt de impact van het aanpassen van de installaties niet te onderschatten, zowel ruimtelijk als financieel. Dat geldt zeker voor een labomgeving als deze. Veel aandacht is daarom uitgegaan naar het integreren van de installaties in het bouwkundig ontwerp.

Het instituut heeft met de nieuwe huisvesting een herkenbare, transparante en bovenal doelmatige leer- en werkomgeving gekregen. Het gebouw draagt bij aan de aantrekkingskracht van het instituut op studenten. In het nieuwe instituut werken ca. 80 medewerkers en 35 studenten. Daarnaast zijn ca. 100 PhD studenten werkzaam binnen het instituut.