Winkelcentrum Miro, Enschede

Aan de oostzijde van Enschede, aan de rand van het centrum ligt het grote wijkwinkelcentrum Miro. Het voormalige winkelcentrum was sterk verouderd en is gefaseerd vervangen door nieuwbouw. Door gefaseerd te slopen en te bouwen konden alle winkels open blijven. De herontwikkeling is april 2014 afgerond.

Het gebouw is compact en duurzaam ontworpen en zorgvuldig in de bestaande situatie ingepast. De gebouwvorm, een komma, zorgt voor goede zichtijnen. Het merendeel van de gevel is van glas. Alle huurders zijn zowel vanaf de promenade als de weg goed zichtbaar. De luifel is sfeervol en fungeert als droogloop bij slecht weer. Reclame is integraal in het ontwerp meegenomen. Onder het spiegelende luifelplafond bevindt zich een gebogen glazen scherm ten behoeve van lichtreclames.

De bestaande ecologische zone aan de oostzijde van het winkelcentrum loopt vloeiend door in het gras-kruidendak van het gebouw. Het groene dak heeft niet alleen een ecologische, maar tevens een warmtedempende functie, waardoor het binnenklimaat ook bij zomerse temperaturen aangenaam is. De daklijn wordt 's avonds geaccentueerd met een ledlijn. Daar waar het dak naar de grond komt wordt de metalen dakrand dikker en is deze geperforeerd met een vlinderpatroon.

De winkelgalerij eindigt aan de oostzijde in een atrium met onder andere een Albert Heijn XL. Het dak van het atrium is voorzien van zonnepanelen, die stroom leveren aan de supermarkt. In de zomer biedt het dak extra natuurlijke ventilatie. Restwarmte wordt hergebruikt om energiekosten laag te houden. Voor de waterhuishouding is eveneens gezocht naar een duurzame oplossing; wateroverlast wordt voorkomen door regenwater binnen het perceel te bufferen, zowel in de waterbergende constructie van het groene dak als in de waterbergende laag van het parkeerterrein.

De openbare ruimte is hoogwaardig ingericht. Parkeren is gratis, direct voor de deur van de winkels.

Status gerealiseerd 2014
Architecten Gerrit-Jan van Rijswijk
Opdrachtgever(s) Ahold vastgoed
Gerelateerd

De brandweerkazerne van 1.716 m2 staat op een zichtlocatie aan de zuidrand van Berkel en Rodenrijs op het bedrijventerrein “de Berkelse Poort”. In het ontwerp van 2004 is rekening gehouden met een mogelijke toekomstige uitbreiding tot 2.500 m2 in verband met de groei van het aantal inwoners en professionalisering van de brandweerzorg. De totale kavel is voorzien van een huls van gaas. Alle benodigde ruimten, oefenplaatsen en parkeerplaatsen zijn binnen die huls gesitueerd. De huls biedt voldoende ruimte voor alle toekomstige uitbreidingen terwijl de hoofdvorm intact blijft.

De temperatuur in het gebouw wordt middels betonkernactivering, gevoed door warmte en koude uit de bodem, continu op een temperatuur van minimaal 15 graden Celsius gehouden. Alleen als het nodig is, bijvoorbeeld bij een uitruk, wordt het gebouw snel opgewarmd tot een comfortabele temperatuur. De huls van gaas beschaduwt het gebouw als een tropisch dak. Hierdoor wordt opwarming in de zomermaanden beperkt. Door deze maatregelen is het een energiezuinig gebouw.

In 2014 is in het kader van de Herijkingsagenda van de TU Delft de huisvesting voor het TU Delft Process Technology Institute gerealiseerd. In deze nieuwe organisatie zijn diverse leerstoelen binnen de afdelingen van zowel de faculteit 3mE als de faculteit TNW ondergebracht.  De huisvesting is gerealiseerd binnen de bestaande hal 3 van de faculteit 3mE, een grote industriële hal met sheddaken, en in de aangrenzende kantoorvleugel en een recente uitbreiding aan de Leeghwaterstraat. De totale herinrichting beslaat ca. 3600 m2; circa 2.800 m2 labruimtes, 400 m2 kantoor- en vergaderruimtes, 120 m2 studie- en onderwijsruimtes, en 280 m2 algemene voorzieningen.

In de nieuwe huisvesting profileert het TU Delft Process Technology Institute zich op het gebied van 3 toepassingsgebieden rondom procestechnologie en stromingsleer. Het onderzoek binnen deze gebieden heeft veelal een duurzame kant: het gaat bijvoorbeeld om energiezuinige productieprocessen, afvalverwerking, waterzuivering, en alternatieven voor schaarse grondstoffen. Onderwerpen die niet alleen belangrijk zijn voor de industrie, maar voor de hele samenleving. In de loop der jaren had de organisatie op verschillende plekken binnen de TU een scala aan proefopstellingen verzameld, waarvan eerst uitgezocht moest worden welke nog relevant, toekomstbestendig, veelbelovend, of vergeten en mislukt waren. Een bijzonder complexe puzzel, waarbij de nieuwe huisvesting ook nog eens ruimte moet bieden voor de experimenten van de toekomst. Met een heldere organisatie van ruimtes en installatietechniek, met oog voor brandveiligheid, en met veel geduld is de hele operatie tot een succes gebracht.  De nieuwe huisvesting bevordert de samenwerking tussen de betrokken afdelingen, en zorgt ervoor dat het onderzoek ook zichtbaar is voor de hele gemeenschap. De verschillende afdelingen maken gebruik van gedeelde onderzoeksfaciliteiten, een gemeenschappelijk macrolab, waar grote proefopstellingen kunnen worden gebouwd, om de haalbaarheid van industriële toepassingen te testen. Kantoor- en vergaderruimtes zijn geclusterd in de aangrenzende vleugels, die een directe relatie hebben met de onderzoeksruimte. Hier hebben de afdelingen hun eigen werkplekconcept gerealiseerd. Ook is er een aantal studentenwerkplekken gecreëerd binnen de labomgeving, het zogeheten ‘kraaiennest’.

De bouwkundige ingrepen zijn ruim binnen het gestelde budget gerealiseerd. De bijzondere ruimtelijkheid van de oorspronkelijke industriehal geeft het plan extra waarde. Bij verbouwingen binnen een bestaand complex blijkt de impact van het aanpassen van de installaties niet te onderschatten, zowel ruimtelijk als financieel. Dat geldt zeker voor een labomgeving als deze. Veel aandacht is daarom uitgegaan naar het integreren van de installaties in het bouwkundig ontwerp.

Het instituut heeft met de nieuwe huisvesting een herkenbare, transparante en bovenal doelmatige leer- en werkomgeving gekregen. Het gebouw draagt bij aan de aantrekkingskracht van het instituut op studenten. In het nieuwe instituut werken ca. 80 medewerkers en 35 studenten. Daarnaast zijn ca. 100 PhD studenten werkzaam binnen het instituut. 

Stedenbouwkundige en architectonische inpassing “Vomar”locatie, hoek Abraham van Rooijenstraat en Maarten Kruijtstraat te Noordwijk

Stedenbouwkundig waren de contouren en de hoogte van het bouwplan bepaald door de gemeente Noordwijk. Met het plan worden de straten Abraham van Rooijenstraat en Maarten Kruijtstraat duidelijk gedefinieerd, aansluitend op de bestaande straatprofielen. Ook de Gasthuissteeg krijgt met dit bouwplan een duidelijke  begrenzing. 

De hoofdmassa kent een tussenschaal tussen twee werelden die in de omgeving aanwezig zijn. Aan de ene kant is er de kleinschaligere dorpsbebouwing van de Hoofdstraat en aan de andere kant de grootschalige hotelbebouwing. De massa van het nieuw te bouwen bouwblok is 3 lagen hoog plus een kapverdieping. Het wordt geleed in een aantal volumes, waarmee de schaal van het bouwblok verzacht wordt. Door verschillende kleuren metselwerk en dakbeëindigingen worden deze volumes verzelfstandigd. Met een spel van ritme van balkons, ramen, banden, daklijsten en een groen-koperkleurig dak voegt het gebouw zich goed in de badplaatsarchitectuur van de omgeving. De massa aan de Gasthuissteeg is 2 lagen hoog. Het heeft een groene gevel met raamopeningen. Aan de noordzijde van het plan wordt de bestaande brandgang dichtgezet en sluit de bebouwing direct op het naastliggend perceel.

Het plan is vooral duurzaam te noemen vanwege het driedubbel grondgebruik. Het bouwblok kent een ondergrondse verdieping, daarbovenop een winkel laag, daarboven een parkeerdek voor de woningen en een 42 tal woningen.

De Abraham van Rooijenstraat is een belangrijke ontsluitingsweg. Vandaar dat vooral functies als de inrit van de ondergrondse parkeergarage, de inrit van het parkeerdek op de 1e laag voor de woningen, en de entree van de expeditie hier gemaakt zijn. De Kruisstraat wordt meer verkeerluw. Dit wordt de wereld van het winkelen zoals dat is bij de Hoofdstraat. Hier komen de winkelfuncties te liggen, die via twee duidelijke entrees op de hoeken worden ontsloten. Vanuit de Hoofdstraat en vanuit de Grent zijn deze entrees duidelijk zichtbaar.

Aan de noordzijde bevindt zich de entree van de woningen. Het bestaande laad- en loshof waar zich ook andere woningontsluitingen bevinden krijgt hiermee een kwaliteitsimpuls. De galerijgevel, niet of nauwelijks zichtbaar vanaf de openbare ruimte is als een veranda wereld bedacht. Het is een lichte wereld van geschilderd hout.

Een voormalige showroom voor auto’s is geheel verbouwd en geschikt gemaakt voor de Regionale Ambulance Voorziening.  Aan de zijde van de Vondellaan heeft de RAV een eigen gezicht gekregen door hier een klein museum voor antieke ambulances in te richten, aangevuld met een informatie- en presentatieruimte op de verdieping. Achter het museum ligt de ambulance-remise, gescheiden van het museum door een transparante wand. In de remise is alles gericht op een zo snel mogelijke uitruk zonder verstoringen, met een geheel eigen, gesloten routing. Het bestaande pand is met 2 verdiepingen uitgebreid. Hier bevinden zich de kantoren en een hightech opleidingscentrum. Deze ruimtes richten zich, samen met de uitrukdienst op de begane grond, op het spoor. Ook de spoorzijde, waar dagelijks vele reizigers zicht hebben op het gebouw, is als voorkant behandeld. Om glasbewassing mogelijk te maken is de nieuwbouw rondom voorzien van balkons. Door deze telkens subtiel verdraaid aan te brengen spelen zij samen met de geïntegreerde aluminium buitenzonwering een rol in het beperken van de warmteontwikkeling door zoninstraling.

 

fotografie: Roos Aldershoff ©